De Nederlandse Krijgsmacht

 

 

KAPITEIN-ADMIRAAL GENERAAL

 

 

 

ARTIKEL IN VOORBEREIDING

 

 

 

HET WAPEN VAN DE ADMIRAAL GENERAAL

 

 

TOT DE SYMBOLEN VAN HET ZEEWEZEN BEHOORDE VANAF HET OGENBLIK dat er van admiraals in de Nederlanden sprake kon zijn in de eerste plaats het wapen van de admiraal. Van de admiraalswapens is een lange reeks samen te stellen.  Uit verschillende bronnen blijkt dat het wapen van de admiraal aanvankelijk op een duidelijk zichtbare plaats op het schip was aangebracht. Vanaf het eind van de 14e eeuw stond het soms op het grootzeil en hiervan zijn bijvoorbeeld uit Engeland voorbeelden bekend. Deze traditie werd ook gevolgd op de grootzegels van Maria de Rijke en Maximiliaan van Bourgondië waarop een scheepje stond dat hun volledige wapencomposities vervoerde. Volgens de ordonnantie van 1488 moest er op oorlogsschepen een admiraalsvlag worden gevoerd. Bij ordonnantie van 1540  werd daarbij ook nog de keizerlijke vlag verplicht. Een aantal van deze vlaggen die tijdens de Opstand op de Spaanse vloot zijn veroverd, werden opgehangen in de Ridderzaal van het Binnenhof van Holland in Den Haag, waar de Staten Generaal vergaderden. Dit is te zien op het schilderij van Dirk van Delen uit  1651 dat de ridderzaal voorstelt.

            Tijdens de Republiek was de prins van Oranje de admiraal-generaal van de zeestrijdkrachten. In die hoedanigheid voerden de prinsen van Oranje hun wapen echter onveranderd en zonder bijzondere toevoegingen die verwezen naar deze functie. Dit in tegenstelling tot het gebruik in andere landen waar het wapen van de opperbevelhebber van de vloot werd geplaatst op twee gekruiste ankers. Wat op de schilderijen van de Nederlandse zeeschilders uit de 17e en 18e eeuw wel is waar te nemen is dat het wapen van de admiraal-generaal, conform de ordonnantie van 1488, werd gevoerd op een vlag.  Men kan deze vlag, die ter zee werd gevoerd, beschouwen als het „wapen” van de prins van Oranje als admiraal-generaal. De oudste vlaggen van de prinsen van Oranje, daterend uit de tijd dat Willem de Zwijger, admiraal van Holland en Zeeland was, waren oranje met daarop een wit sinaasappelboompje. Deze vlaggen zijn afgebeeld op een reeks tapijten die die zeeslagen met de Spanjaarden voorstellen uit het begin van de Opstand. [1]]

            De admiraal-generaalsvlag bestond aanvankelijk uit de oranje-wit-blauwe princevlag waarop het wapen van de aanvoerder van de zeemacht was aangebracht. Dit was enige tijd nog de Staten Generaal die in 1588 het beheer over de zeezaken hadden overgenomen van de Raad van State. In de Notulen van de Admiraliteit van Amsterdam staat dan ook op 6 april 1596: „Is opt scrijven van den Heer Luitenant-Admiraal van Hollant, den Equipagemeester gelast, op yder van de seven scepen, gaende tot secours van de Majesteit van Engeland, te bestellen een nieuwe vlagge mette coleuren van Orange, Blanche en Bleu ende twapen van de Generaliteit in tmidden geschildert.” [2]]. Nadat Maurits echter op 13 augustus 1597 was benoemd tot admiraal-generaal van de Republiek, verschijnt op het midden van de princevlag zijn wapen, omgeven door oranjetakken. [3]]

            Onder het stadhouderschap van Frederik Hendrik verdween deze admiraalsvlag. In plaats daarvan werd het wapen van de admiraal-generaal op de spiegel van het schip aangebracht, tesamen met het ankerwapen van de betreffende admiraliteit. Aan de achterplecht bleef de princevlag, nu zonder wapen,  zijn plaats behouden. Daarnaast stonden er op de spiegel ook nog de wapens van de steden waarnaar het schip was vernoemd. Dit arrangement is te zien op de tekeningen van Willem van de Velde de Oude en de Jonge. Tijdens het 1e Stadhouderloze Tijdperk (1650-’72) verdween het wapen van de prins van Oranje en werd vervangen door het wapen van de Staten Generaal die het beheer over de zeezaken waarnam. [4]] In deze periode verschijnen de wapens van de admiraliteiten van Rotterdam en Amsterdam waarop de Statenleeuw op een rood schild wordt geplaatst.

            In de tijd van stadhouder-koning Willem III wordt weer het arrangement van het wapen van de prins en het wapen van de betreffende admiraliteit aangehouden, de wapens van de admiraliteiten nu in de verfraaide vorm. Na de Engelse tijd keert dit arrangement niet meer terug

            Tezelfdertijd verscheen ook een nieuwe admiraal-generaalsvlag. Deze was, naar men moet aannemen, aanvankelijk rood met daarop de generaliteitsleeuw met zwaard en pijlen tussen de woorden pugno pro patria, de wapenspreuk van de strijdkrachten. Ten tijde van zijn tocht naar Engeland echter voerde hij een geheel oranje vlag die voorzien is van verschillende teksten die betrekking hebben op zijn missie. De geheel oranje vlag (zonder tekst) is zeker onder de stadhouders Willem IV en V teruggekeerd en in gebruik gebleven tot de opheffing van het admiralaat in 1795. Tijdens het Souvereine Vorstendom en het Tweede Koninkrijk komt hij opnieuw terug maar de status ervan is onduidelijk. Van enig officieel gebruik lijkt daarbij geen sprake. 

 

 

HET WAPEN VAN DE KAPITEIN GENERAAL

 

 

 

 

Wapenbord van (in later tijd opnieuw) gepolychromeerd hout. Het wapen is omgeven door een in hout gesneden riem met het devies van de Engelse Orde van de Kouseband die in 1613 aan Prins Maurits werd uitgereikt. Het devies ‘Hony soit qui mal y pense’. In het hartschild staat het wapen van Saksen met een horizontale gouden balk dat het wapen is van Meurs. In het eerste en derde kwartier het wapen van Meurs (dit laatste waarschijnlijk fout gemaakt; i.p.v. 1 gouden balk, hier 2 gouden balken op zwart).

 

Foto: Website Rijksmuseum Amsterdam inv. nr. NG-NM-10152

 

 

© Hubert de Vries 26.01.2007

 

Terug naar de Startpagina

 



[1] ) Vroeger in de Statenzaal van de Abdij thans in het  Zeeuws Museum, Middelburg.

[2] ) Jonge, J.C. de: Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen . Dl. I, p. 146.

[3] ) Op 3 september 1588 tot „Capiteyn Generael over ´t Volck van Oorloghe te Lande, als mede tot Admirael Generael over het Volck van Oorloghe te Water” van de Verenigde Gewesten.  

[4] ) „Het voeren van het wapen van het Nassausche Huis en van de oranje kleur in de vlaggen, werd ten jare 1652 in Holland verboden, gelijk mede het dragen van de eigenlijk gezegde Prinsenvlag.”  Jonge, J.C. de: Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen . Dl. I, p. 169.  „Stilzwijgend werd aangenomen dat luitenant-admiraal Maarten Harpertsz. Tromp, als hoofd van de vloot voortaan onmiddellijk zou staan onder de Staten-Generaal en niet meer het bevel zou voeren namens een algemeen bestuurder der gehele zeemacht”. (Oudendijk, J.K.: Johan de Witt en de Zeemacht, p. 7)